stiglitz333_ Chip SomodevillaGetty Images_bidentrump Chip Somodevilla/Getty Images

Wereldwijde verkiezingen in de schaduw van het neoliberalisme

NEW YORK – Overal ter wereld is het populistisch nationalisme in opmars, vaak aan de macht geholpen door autoritaire leiders. En toch was het de bedoeling dat de neoliberale orthodoxie – overheidsbezuinigingen, belastingverlagingen, deregulering – die zo’n veertig jaar geleden in het Westen ingang vond, de democratie zou versterken in plaats van verzwakken. Wat ging er mis?

Een deel van het antwoord is economisch van aard: het neoliberalisme heeft gewoon niet gebracht wat het beloofde. In de Verenigde Staten en andere geavanceerde economieën die het neoliberalisme omarmden, was de groei van het reële (inflatiegecorrigeerde) inkomen per hoofd van de bevolking tussen 1980 en de COVID-19-pandemie veertig procent lager dan in de voorafgaande dertig jaar. Erger nog, de inkomens aan de onderkant en in het midden stagneerden grotendeels terwijl die aan de top stegen, en de opzettelijke verzwakking van de sociale zekerheid heeft geleid tot grotere financiële en economische onzekerheid.

Jongeren maken zich terecht zorgen dat de klimaatverandering hun toekomst in gevaar brengt en zien dat landen die onder invloed van het neoliberalisme staan, consequent hebben nagelaten om strenge regels tegen vervuiling in te voeren (of, in de VS, om de opioïdencrisis en de epidemie van kinderdiabetes aan te pakken). Helaas komen deze mislukkingen niet als een verrassing. Het neoliberalisme was gebaseerd op het geloof dat onbelemmerde markten de meest efficiënte manier zijn om optimale resultaten te behalen. Maar zelfs in de begindagen van de opkomst van het neoliberalisme hadden economen al vastgesteld dat ongereguleerde markten niet efficiënt of stabiel zijn, laat staan dat ze bijdragen aan een sociaal aanvaardbare inkomensverdeling.

De voorstanders van het neoliberalisme leken nooit in te zien dat het uitbreiden van de vrijheid van bedrijven de vrijheid van de rest van de samenleving beknot. De vrijheid om te vervuilen betekent een verslechtering van de gezondheid (of zelfs de dood, voor mensen met astma), extremer weer en onbewoonbaar land. Er zijn natuurlijk altijd afwegingen; maar elke redelijke samenleving zou moeten concluderen dat het recht om te leven belangrijker is dan het valse recht om te vervuilen.

Belastingheffing is al even anathema voor het neoliberalisme, dat het ziet als een belediging van de individuele vrijheid: men heeft het recht om te houden wat men verdient, ongeacht hoe men het verdient. Maar zelfs als ze eerlijk aan hun inkomen komen, erkennen voorstanders van deze visie niet dat dit mogelijk is gemaakt door overheidsinvesteringen in infrastructuur, technologie, onderwijs en volksgezondheid. Zelden staan ze stil bij de vraag wat ze zouden hebben als ze in een van de vele landen zonder rechtsstaat waren geboren (of hoe hun beleggingsportefeuille eruit zou zien als de Amerikaanse overheid niet de investeringen had gedaan die tot het COVID-19-vaccin hebben geleid).

In plaats daarvan zijn degenen die het meest te danken hebben aan de overheid vaak de eersten die vergeten wat de overheid voor hen heeft gedaan. Waar zouden Elon Musk en Tesla zijn zonder de reddingslijn van bijna een half miljard dollar die ze in 2010 ontvingen van het ministerie van Energie van president Barack Obama? ‘Belastingen zijn wat we betalen voor een beschaafde samenleving,’ zei Oliver Wendell Holmes, rechter bij het Hooggerechtshof, ooit. Dat is niet veranderd: belastingen zijn nodig om de rechtsstaat te vestigen of andere publieke goederen te verschaffen die een 21e-eeuwse samenleving nodig heeft om te functioneren.

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions
PS_Sales_Spring_1333x1000_V1

SPRING SALE: Save 40% on all new Digital or Digital Plus subscriptions

Subscribe now to gain greater access to Project Syndicate – including every commentary and our entire On Point suite of subscriber-exclusive content – starting at just $49.99.

Subscribe Now

Hier gaan we verder dan louter compromissen, omdat iedereen - ook de rijken - beter af is bij een toereikend aanbod van dergelijke goederen. Dwang kan in deze zin emancipatoir zijn. Er is een brede consensus over het principe dat als we essentiële goederen willen hebben, we ervoor moeten betalen, en daar zijn belastingen voor nodig.

Voorstanders van een kleinere overheid zouden natuurlijk zeggen dat er op veel uitgaven moet worden bezuinigd, zoals op door de overheid beheerde pensioenen en door de overheid verstrekte gezondheidszorg. Maar nogmaals, als de meeste mensen gedwongen worden om de onzekerheid en angst te verdragen dat ze geen betrouwbare gezondheidszorg of inkomen zullen hebben op hun oude dag, dan is de maatschappij minder vrij geworden. Ook al zou het welzijn van multimiljardairs een beetje afnemen als ze elk iets meer belasting zouden moeten betalen om een belastingkrediet voor kinderen te financieren, bedenk dan eens wat een verschil dat zou maken in het leven van een kind dat niet genoeg te eten heeft of wiens ouders zich geen doktersbezoek kunnen veroorloven. Bedenk wat het voor de toekomst van het hele land zou betekenen als minder jongeren ondervoed of ziek zouden opgroeien.

Al deze kwesties zouden centraal moeten staan bij de vele verkiezingen van dit jaar. In de VS bieden de komende presidentsverkiezingen een duidelijke keuze, niet alleen tussen chaos en een ordelijk bestuur, maar ook tussen economische filosofieën en beleid. De zittende president, Joe Biden, wil de macht van de overheid gebruiken om het welzijn van alle burgers te verbeteren, vooral die van de onderste 99 procent, terwijl Donald Trump meer geïnteresseerd is in het maximaliseren van het welzijn van de bovenste 1 procent. Trump, die hof houdt in een luxe golfresort (als hij niet zelf in de rechtbank moet zijn), is de kampioen geworden van schurkenkapitalisten over de hele wereld.

Trump en Biden hebben enorm verschillende visies op het soort samenleving dat we zouden moeten creëren. In het ene scenario zullen oneerlijkheid en sociaal destructief winstbejag de boventoon voeren, zal het publieke vertrouwen verder afbrokkelen en zullen materialisme en hebzucht zegevieren; in het andere scenario zullen gekozen functionarissen en ambtenaren in goed vertrouwen werken aan een creatievere, gezondere, op kennis gebaseerde samenleving, die is gebaseerd op vertrouwen en eerlijkheid.

Natuurlijk is politiek nooit zo zuiver als deze beschrijving suggereert. Maar niemand kan ontkennen dat de twee kandidaten er fundamenteel verschillende opvattingen op na houden over vrijheid en de opbouw van een goede samenleving. Ons economisch systeem weerspiegelt en vormt wie we zijn en wat we kunnen worden. Als we publiekelijk een egoïstische, vrouwenhatende oplichter steunen – of deze eigenschappen afdoen als kleine onvolkomenheden – zullen onze jongeren deze boodschap overnemen en zullen we nog meer schurken en opportunisten zien komen bovendrijven. We zullen een samenleving zonder vertrouwen worden, en dus zonder een goed functionerende economie.

Recente opiniepeilingen laten zien dat nauwelijks drie jaar nadat Trump het Witte Huis verliet, het publiek de chaos, incompetentie en aanvallen op de rechtsstaat van zijn regering alweer is vergeten. Maar je hoeft alleen maar naar de concrete standpunten van de kandidaten over allerlei kwesties te kijken om te erkennen dat als we in een maatschappij willen leven waarin alle burgers worden gewaardeerd en ernaar gestreefd wordt manieren te creëren waarop ze een volwaardig en bevredigend leven kunnen leiden, de keuze duidelijk is.

Joseph E. Stiglitz, voormalig hoofdeconoom van de Wereldbank en voormalig voorzitter van de Raad van Economische Adviseurs van de Amerikaanse president, is hoogleraar aan Columbia University. Hij won in 2001 de Nobelprijs voor de economie en is de auteur van het recent verschenen The Road to Freedom: Economics and the Good Society (W. W. Norton & Company, Allen Lane, 2024).

https://prosyn.org/6c2SZ02nl